zaterdag 4 augustus 2012

Salar de Uyuni

We verlaten Potosì met een vreemd gevoel en rijden naar de stad Uyuni, een stad aan de rand van een van de grootste zoutvlaktes ter wereld. Onderweg worden we verwend met prachtige landschappen en dwepen voortdurend met de grens van 4.000 meter. Nee, dit is geen reis waar je in zomerse t-shirt rondslentert. Even overstijgen we de sneeuwgrens om daarna weer de Boliviaanse hoogvlaktes in te duiken. Die worden gekenmerkt door ruwe vlaktes tussen stijle bergkammen, bevolkt door massa's lama's, ezels en langharige schapen. Daar het nu winter is en het droge seizoen hoogtij viert zien we vooral kale rivierbeddingen. De luttele plassen zijn oases voor de rondtrekkende dieren. Wanneer we de stad Uyuni binnenrijden wanen we ons in de Far-West. Gigantische lanen, erg veel halfvergane 'huizen' en geen kat te zien. Dit lijkt wel een spookstad. Aan de rand zien we een kerkhof van Britse en Spaanse stoomlocomotieven, een stille getuige van de bloei die de streek ooit kende. Op het centrale plein vinden we toeristen en pizza-zaken, die worden uitgebaat door achtergebleven Bolivianen. Dit moet zowat de allerlaatste stad zijn waarin ik zou willen wonen. Wanneer we 's avonds richting het hotel wandelen, zien we een groepje jongeren een traditionele dans oefenen voor de nationale feestdag (die vandaag plaatsvindt). Het enige lichtpuntje in deze verlaten stad aan de oever van de Salar de Uyuni. Deze zoutvlakte (waarvan ik eerlijkheidshalve niet veel van had verwacht), is een ware streling & marteling voor het oog. Onvoorstelbaar mooi, maar zelfs met een zonnebril is het verblindend. De arbeiders die de zoutvlakte ontginnen zijn volledig gemaskerd en zwoegen zich te pletter om het vele zout manueel los te kappen. We mogen even helpen maar na enkele slagen met het zware houweel geven we er puffend de brui aan. De hoogte blijft parten spelen. Men vermoed dat hier meer dan 10.000.000.000 ton zout ligt, netjes in zeshoeken verdeeld (bizar zicht). We houden even halt op het toeristische Isla Del Pescado, waarop cactussen staan van wel twaalf meter hoog. We eten wat en beklimmen de top om opnieuw wat mooie beelden te schieten. Daarna trekken we verder naar de Tunupa vulkaan, waar we overnachten na een gezellig potje voetbal tussen lokale kleuters, straathonden en wijzelf. De kamer die ik krijg is erg basic. Stopcontacten die niet werken, geen water uit de kraan en geen verwarming. Als je weet dat de temperaturen 's nachts diep onder het vriespunt duiken begrijp je dat dit geen gezellig nachtje wordt. Wanneer de straathonden onderling beslissen om de hele nacht onder mijn raam de zevende symphonie te janken is de nacht compleet. Om 6u. en een slapeloos nachtje verder, staan we op om richting La Paz te trekken, zo'n 13 uur rijden over hoofdzakelijk onverharde wegen en ongeveer 450km verderop. Na een lange slopende rit arriveren we op de flanken van La Paz (4.000m) en zakken dan naar het Centrum af (3.600m). We blijven hier tot maandagmorgen. Nu trek ik met een taxi richting de sloppenwijken en ben erg benieuwd wat ik daar te zien krijg. Ik ga alleen en zal goed op mijn tellen moeten passen, enkel het hoogstnodige neem ik mee. Morgen ga ik naar de hoogste skipiste ter wereld (Chacaltaya, 5.400m), maandag trekken we naar het Titicacameer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten